1.4.07

Luttevedu

We combineerden een bekertournooi en het competitiewinstkado (voor Zij) in een 24-uurs-verblijf in de Lutte. Alleen Hotel de Lutt had nog kamers vrij. Op het zonnige doch winderige terras verloren we de eerste twee spelletjes. ’s Avonds bezochten we Kees Torn met zijn voorstelling “Dood en verderf”. Zijn beste voorstelling tot nu toe waarin hij het verlies van tal van vrienden en bekenden als autobiografisch element sterk aanzet. Voor een cabaretvoorstelling mag dat durf worden genoemd. Zijn liedteksten en pianospel zijn grandioos en maken hem niet te overtreffen. Het zwakste deel van de voorstelling waren zijn grafschriften die er overigens wel toe leidden dat ik de volgende ochtend al vroeg uit de slaap werd gehouden met het verzinnen van een tekst op het graf van Kees. (Ik kwam niet veel verder dan: Na vijfenvijftig jaar uiteindelijk zelf de sigaar.)
Na de voorstelling legden we in het cafe van Theater de Bond te Oldenzaal opnieuw een kaartje. De vermoeidheid van Badeloch werd uitgespeeld en we wonnen voor het eerst sinds weken zoals we nog nooit gewonnen hadden. De volgende ochtend kwam na een stevige wandeling over het landgoed Singraven de kater. Ze hakten ons in de pan. De beker gaat naar Meppel en Nijmegen. Twijfelend aan ons zelf en onze klaverjaskunde verlieten we voornamelijk zwijgend het Twentse landschap. Mijn “oale groond” bleek geen vruchtbare voedingsbodem voor het spel. We moesten het maar van de kaart vegen.

Geen opmerkingen: