28.4.07

Coevermans spreekt in

In de loop van maart presenteerde het Deventer College van B&W een Cultuurnota. Een belangrijk element in nota is het gemeentelijk streven naar een Cultuurplein en op dat plein, in dit geval de Nieuwe Markt, moeten Bouwkunde en Filmhuis een gezamenlijk nieuw onderkomen krijgen. Afgezien van Klaas’vrees voor de negatieve effecten van schaalvergroting zitten er nog tal van andere haken en ogen aan een gezamenlijke vestiging op juist die plek. Maar omdat de gemeente met ons meedenkt zijn we zelf ook gehouden met hen mee te denken, zo gaat dat. Van de zijde van de wethouder werd in ieder geval enige druk op ons uitgeoefend om onze zienswijze op de nota tijdens de “politieke markt”, een soort van inspraakavond, kenbaar te maken. Omdat ik ook namens het Filmhuis moest inspreken had ik een tekst op papier gemaakt waarin we naast waarderen ook onze positie moesten markeren. Ik had mijn bijdrage tevoren geklokt op 9 minuten. Omdat wij als laatste aan de beurt waren en ook de wethouder nog belangrijke dingen moest zeggen werd ik door voorzitter Spa regelmatig opgejut om af te ronden, hetgeen uiteraard afbreuk deed aan de retorische kracht die ik er in wilde leggen. Ook was er nauwelijks tijd voor enige gedachtenwisseling met de aanwezige gemeenteraadsleden. Alleen Bert Emens kreeg het woord en vroeg of de “Heer Coevermans” uitsluitend een gezamenlijke huisvesting op de Nieuwe Markt wilde of dat ook andere lokaties bespreekbaar waren. Gretig kon ik, vanwege het niet onproblematische karakter van de plek op de Nieuwe Markt, aangeven dat zeker ook andere plaatsen mogelijk zouden zijn mits we er met z’n allen echt op vooruit zouden gaan.
Yolande, de conculega directeur van de schouwburg, recenseerde mijn bijdrage onmiddellijk na de bijeenkomst: het duurde te lang waardoor het effect verloren ging. Ik was op dat moment even niet ad rem genoeg om haar te antwoorden dat mijn Hetty die klacht ook maar eens al te graag zou uiten.
Met enkele cultuurbobo’s borrelden we nog kort na, gezeten naast de fontein bij de Lebuiniskerk, waarvan Johan Bouwmeester, inspreker die avond nog gloedvol had betoogd dat deze, vanwege zijn lelijkheid en prooi voor vandalisme, toch vooral afgebroken moest worden. Als latinist verbasterde hij Cato’s beroemde zinsnede ongetwijfeld correct. “En overigens ben ik van mening dat de fontein moet worden verwoest.” Hij was de grappigste.
(op de foto de door W.Knuttel gebouwde school die voor onze samenwoning moet wijken)

19.4.07

Knipoog

Ik herinner me ooit eens fotootje van een kapperszaak op de Wallen te hebben gezien. De reclameboodschap luidde iets van “een knip en een wip”. De pornobranche is altijd sterk geweest in innovatie en rijmkunst. In Utrecht wordt nu reeds pro-actief gereageerd op het mogelijke rookverbod in de horeca. Het gaat natuurlijk wel bergafwaarts met ons land als het kappersvak een blowjob wordt.
(foto Lange Janstraat.)

15.4.07

Champagne

(Ronald vijftig, dus een feestje, dus weer de drang iets leuks te moeten doen. Ik diste op het gezellige tuinfeest ons verleden in enkele blogjes volgens mijn formule, een praatje bij een plaatje, op. Een daarvan is (deels) door de Rijksvoorlichtingsdienst voor publicatie geschikt bevonden. De reden om de blog te publiceren is tevens dat ik de slotgrap in de haast van de voordracht niet heb gescoord en dat nu alsnog kan doen)
……
Even heb ik het genoegen mogen smaken in het afdelingsbestuur (van de PvdA) te zitten maar dat was geen succes. Voor een scepticus als ik is het campagnewerk beter en met Ronald maakte ik regelmatig deel uit van een campagneteam. We gingen de wijk in, op zoek naar de kiezer, canvassen, deuren langs met een rode roos of een foldertje waarin tot stemmen werd opgeroepen onder het motto: ”Wie is er eerder de kiezer of de hond.” Regelmatig stonden we oog in oog met een vervaarlijk blaffende bouvier.
Deze foto geeft een goed beeld van onze campagnestrategie. Een mooie meid op de cover doet het altijd, zo weet iedere uitgever. Een celebrity erbij, Dick Dolman(rechts) was toen Tweede Kamer-voorzitter, links onze jonge academicus en rechts achter met bril een van onze arbeidersachterban-iconen, Fred Veldhuizen (doorrookt uitgesproken). Gewoon alle spagaten op 1 praalwagen.
Later met de gemeenteraadsverkiezingen beschilderden we een oud Transitbusje, wiens laatste eigenaar van Turkse afkomst was, met een Roos in de Vuist. Het dashboard was door de vorige bestuurder gesierd met een sticker met de tekst “Allah-korusun” (Allah bescherm ons oid). Het werd al snel onze interne campagneleus. We waren onze tijd ver vooruit.
Enkele weken geleden zag ik de film United 94 over een van de gekaapte vliegtuigen op 11 september 2001. Daar hoorde ik een van de angstige terroristen ook “Allah korusun” roepen. De parallel tussen een zelfmoordcommando en een PvdA-campagne is me pas onlangs echt duidelijk geworden.

13.4.07

Op de Sprakelberg

De begrafenisonderneemster draagt een grote hoed en dito bril. Ze loopt statig voor de lijkwagen waarin de kist met Theun, de vader van Dick en Sicco. Hij overleed vorige week zaterdag op 82-jarige leeftijd in zijn slaap. Ik herinner mij Theun vooral vanuit onze middelbare-schooltijd. Wanneer we weer een bijzonder plan hadden, aan tafel onder het genot van Ali’s soep luidruchtig grappen maakten, of met een kater verhaalden over wat we die nacht hadden beleefd, dan schudde hij altijd een beetje och, och met z’n hoofd terwijl gelijktijdig in zijn ogen pretlichtjes schenen omdat hij zo’n genoegen schiep in de manier waarop wij ons vermaakten. Ons jeugdige drankgebruik was menigmaal ook voor hem een alibi nog eens extra cognacje in te schenken. Een liberale vader, zoals Sicco hem mooi en gevoelig karakteriseerde in zijn toespraakje bij het graf op de Sprakelberg. Een toeschouwende deelnemer. De laatste jaren ging zijn lichamelijke en ook geestelijke conditie sterk achteruit, hij moest gescheiden van zijn Ali in een verzorgingstehuis worden opgenomen en het leven begon hem zwaar te vallen.
Het bijzondere aan een begrafenisritueel is de zichtbaarheid van de familie. Van de kinderen en de kleinkinderen in de volgauto’s en rond de kist. De eindigheid van het leven en de zichtbaarheid van het voortleven in volgende generaties. Terwijl de zon schijnt, het jonge groen overdadig te voorschijn komt en de vogels kwetteren. De natuur trekt zich van de dood van een enkel mens gelukkig niets aan.
In de zaal van Cafe Peters, waar we ooit uit- en lichtzinning de Septemberfeesten vierden, eten we kadetjes en drinken we een paar biertjes ter nagedachtenis aan Theun. We droegen hem ten grave op enkele tientallen meters van de slaapboerderij waar de basis voor onze vriendenkring werd gelegd. Stapvoets, bijna ongemerkt, nemen we afscheid van een deel van onze jeugd.

9.4.07

Margreet en Kart

We begonnen de schoonfamilie-paasviering met klootschieten in’t Joppe. Twee teams waarvan de onze al snel de zwakste bleek. Maar wat kon het schelen. Het weer was zonnig en zwoel, het ontbottende landschap aards en lieflijk, en de kinderen dartelden in berm en beemd, meer in hun eigen spel dan betrokken in het af en toe werpen van de kloot. Margreet en Mart hadden een verassing in petto, want na het spel vervoerden ze ons naar de nabijgelegen kartbaan. De kinderen kregen stoere integraalhelmen op en namen enthousiast plaats in de skelters. Bart was de enige die een haarnetje onder z’n helm had aangetrokken. Hij reed als langzaamste over de baan en was steeds druk in de weer het over zijn ogen heenzakkende netje naar boven te duwen. Bij alles wat hij doet werkt hij onbewust aan de verhoging van de aandoenlijkheidsfactor. Derk scheurde, stoertje als hij is, als een ware formule1-coureur over de baan, bij de tribune een hand opstekend om ons als uitzinnig publiek te groeten. Coos had een smaakvolle witte helm uitgekozen en haar blonde lokken wapperden er vrouwelijk onder vandaan. Ze reed zoals altijd, vlot doch beheerst. Na de tien minuten rijtijd waren ze door het dolle. We konden niet anders dan beloven over niet al te lange tijd nog eens te gaan. Margreet en Mart hebben, genereus dat zeker, de racelust in hen opgewekt. Pasen anno 2007.

7.4.07

Op en Neer

Er is al aardig wat geschreven over de PvdA die zo in de penarie zit. Al is de penarie benoemd in spagaten. Marcel van Dam liet zich in een van zijn kolommetjes weer van de demagogische kant zien. Zo zou de partij vanaf eind jaren zeventig, toen het op meer dan 50 zetels stond, een gestage neergang hebben meegemaakt. Volgens de beschikbare statistieken haalde de partij in 1956 50 zetels. In 1967 waren dat er nog maar 37. Na het kabinet Den Uijl in 1977 werden er 53 zetels gescoord, terwijl in 1994 opnieuw 37 zetels voor de PvdA waren weggelegd. In 1998 waren er weer 45 zetels, in 2002 23 en in 2003 42. De partij gaat nogal op en neer, en dat is misschien een wat betere omschrijving dan de gestage dalende lijn die Van Dam ontwaart. De zegetocht van de SP is ongetwijfeld voor een deel te wijten aan de strakke organisatie van de socialisten. Mogelijk zijn ze wat aantrekkelijker voor arbeiders dan de PvdA. Waar de PvdA in 2003 profiteerde van het Bos-effect zal de SP afgelopen verkiezingen veel gehad hebben aan de persoonlijke kracht van Marijnissen. Partijen zijn sterk afhankelijk van hun leiders en hoe ze het doen. Bos heeft zich als leider (nog) niet waargemaakt en het is vooralsnog Marijnissen geweest die de kiezers naar de SP heeft gelokt. Leiderschap en Inhoud zijn in een democratie een Siamese tweeling. Zonder betekenisvolle agenda geen helder leiderschap, zonder een goede leider geen duidelijke agenda. Daar zit weinig spagaat tussen lijkt me.

4.4.07

Nestvlieder

Berry moest een traantje wegpinken toen hij op zijn laatste dag afscheid kwam nemen. Bistro heeft een betrokken, zeer deskundige en leuke medewerker minder die als “help-desk-geit” zeer orginele bijdragen leverde aan ons interne bedrijfsweblog.
Een paar dagen later kondigde ook Stefan zijn vertrek aan. Nu was ik al een tijdje op de hoogte van zijn sollicitatieprocedure bij de gezondheidsinspectie.Toch kwam het uiteindelijke bericht als een koude douche. Want met zijn vertrek komt een einde aan zeven jaar intensief samenwerken. Eerst bij ELRO waar hij met Fred, Margriet, Kees en Marc de zolder bemenste en vervolgens in verschillende rollen bij Bistro, de laatste anderhalf jaar als co-directeur. Ik verving Stefan toen hij een scheiding beleefde en Stefan verving mij toen ik overwerkt was. We hebben onbeschrijflijk veel met elkaar gesproken, gebeld en gemaild. Besprekingen voorbereid, stukken geschreven, frustraties afgereageerd en elkaar op diverse manieren begeleid, ondersteund en kritisch gevolgd. De energie die we aan Bistro hebben gegeven was gezamenlijke energie.
Stefan voelde altijd enige schaduw. Iets teveel achter mij, dan naast mij. Niet in onze onderlinge relatie maar zowel binnen de organisatie als in de ogen van de buitenwacht kleefde hem het “tweede-man-zijn” aan. Bevrijdt van die ietwat ongemakkelijke plek kan hij van het volle licht gaan genieten in zijn nieuwe baan. Uiteraard blijft hij zichzelf meenemen, met vele jaren veelzijdige ervaring in zowel de IT als het leiding geven.
Om niet alle kruit voor een afscheidsspeech te verschieten stop ik hier. Hij gaat het nest verlaten, Ons samenzijn duurt nog 1 ½ maand zodat het verweesde gevoel nog even onderdrukt kan worden.

1.4.07

Luttevedu

We combineerden een bekertournooi en het competitiewinstkado (voor Zij) in een 24-uurs-verblijf in de Lutte. Alleen Hotel de Lutt had nog kamers vrij. Op het zonnige doch winderige terras verloren we de eerste twee spelletjes. ’s Avonds bezochten we Kees Torn met zijn voorstelling “Dood en verderf”. Zijn beste voorstelling tot nu toe waarin hij het verlies van tal van vrienden en bekenden als autobiografisch element sterk aanzet. Voor een cabaretvoorstelling mag dat durf worden genoemd. Zijn liedteksten en pianospel zijn grandioos en maken hem niet te overtreffen. Het zwakste deel van de voorstelling waren zijn grafschriften die er overigens wel toe leidden dat ik de volgende ochtend al vroeg uit de slaap werd gehouden met het verzinnen van een tekst op het graf van Kees. (Ik kwam niet veel verder dan: Na vijfenvijftig jaar uiteindelijk zelf de sigaar.)
Na de voorstelling legden we in het cafe van Theater de Bond te Oldenzaal opnieuw een kaartje. De vermoeidheid van Badeloch werd uitgespeeld en we wonnen voor het eerst sinds weken zoals we nog nooit gewonnen hadden. De volgende ochtend kwam na een stevige wandeling over het landgoed Singraven de kater. Ze hakten ons in de pan. De beker gaat naar Meppel en Nijmegen. Twijfelend aan ons zelf en onze klaverjaskunde verlieten we voornamelijk zwijgend het Twentse landschap. Mijn “oale groond” bleek geen vruchtbare voedingsbodem voor het spel. We moesten het maar van de kaart vegen.