30.5.07

Taaie Tinus

Ik liep al weken met een bizarre wedloop in mijn hoofd. Wie zou er eerder doodgaan: de buurvrouw of Tinus, ons konijn. Het werd zoals je al gelezen kunt hebben de buurvrouw.
Tinus had al jaren last van schimmel. Nu werd hij al door niemand anders opgepakt dan door mij, de verzorging berustte hoofdzakelijk in mijn handen. Hij begon steeds moeilijker te bewegen en onlangs openbaarde zich een soort verlamming aan z’n achterpoten. Hij viel om als hij tegen het gaas aansprong wanneer ik met het etensbakje aankwam. Krabbelde dan wel weer op en at dan zijn bakje toch braaf leeg.
Op een avond zat Coos huilend voor het hok. Tinus die inmiddels op de begane grond zijn bivak had gekozen lag amechtig op zijn zij. We drapeerden wat stro rond om hem en ik sprak de plechtige verwachting uit dat hij die nacht wel zou sterven. Maar hij bleek taaier dan gedacht. Binnen het gezin kwam de euthanasiediscussie op gang. Hetty voor, Coos tegen en ik om meerdere redenen weifelachtig. Ik dacht dat hij op korte termijn zelf het leven wel zou laten en om met zo’n schimmelig en ogenschijnlijk verwaarloosd beestje bij de dierenarts aan te komen bezwaarde mijn gemoed: schaamte. Palliatieve zorg en versterven leek me een aanvaardbare tussenweg. Maar god,,wat duurde dat langer dan ik had gehoopt. Uiteindelijk besprak ik dinsdagavond met Coos, de wettige eigenaar van het diertje, dat ik op mijn donderdagse thuisdag met Tinus naar de dierenarts zou gaan voor een spuitje. Tijdens het afscheidsfeest van Stefan, op woensdag, (waarover een ander blogje) belde Coos mij met de mededeling dat Tinus was overleden. Een zucht van verlichting.
William was zo aardig hem in een kartonnen doosje af te leggen. Donderdagavond dolf ik een grafje in de voortuin.
Het hok is nu leeg en ik betrap me bijna iedere avond nog op de gedachte dat ik hem wat te eten moet geven. En als ik langs het hok loop kijk ik nog steeds naar binnen met het idee dat’ie er zou kunnen zitten. Niet omdat ik veel van het konijntje hield, meer uit gewoonte. Die kunnen dieper inslijten dan je ooit van je zelf had kunnen denken.
De kinderen lijken hem al helemaal vergeten. Maar dat is niks nieuws.
(hierboven een jeugdfoto van hem)

27.5.07

Pinksterkamp

Vorig jaar lukt het niet het pinksterkampeerweekend met de Ghijssens en Verhoevens te organiseren. Dit jaar werd op het nippertje iets op de Vlinderhoeve belegd Peter en John stuurden er met hun campers naar toe. Hetty vond de weervoorspellingen te nat om de tent uit het foedraal te halen, dus kozen wij voor de dagvariant. Daar had Karin wel een beetje de pest over in evenals onze kinderen die liever twee nachten onder zeil zouden zijn gegaan. De negatieve gevoelens over de luxepaardjes Pa en Ma werden nog eens versterkt door het feit dat de weersomstandigheden bleken mee te vallen. Mijn stelling dat het buiten altijd mooier weer is dan binnen werd ook dit keer bevestigd. Ondanks deze hobbeltjes werd het een knus samenzijn met bier, pizza en veel rode wijn. Volgend jaar openen wij ons kampeerseizoen met Pinksteren. Behalve als er vorst wordt voorspeld.

26.5.07

Edel vlees

Elfjarige meisjes worden tegenwoordig vegetarisch. Carnicoos was tot voor kort haar bijnaam. Ze verslond met graagte biefstuk, entrecote en karbonade. Alleen van paardenvlees moest ze als amazone niks hebben. Plots op een dag, enkele weken geleden, stopte ze er mee. Met dat lekkere vlees eten. Zaten we na jaren getob net op een haast gezinsuniforme maaltijd krijgen we deze uitzondering weer.
Wolter belde eergisteren dat’ie naar de Achterhoekse Paardendagen ging, vooral om het vierspanrijden te bekijken. ’t Leek me een mooie gelegenheid hem te treffen en Coos een leuk uitje te bezorgen. Dus wij op pinksterzaterdag naar Zelhem. Daar werden de wagentjes met vier paarden in het span hardhandig en zeer snel door wel erg nauwe hindernissen gemanoeuvreerd. Als ze vast kwamen te zitten schreeuwde de voerman extra hard, wapperde met zijn zweep, en hop daar ging het zaakje weer. Daarna bekeken we een tijdje een springtoernooi waarbij de paarden over hindernissen van 1.40 meter werden gedreven.
Ik kon niet nalaten Coos te vragen of ze dit als vegetariër kon aanzien, al gaf ik toe dat het verband misschien wat vergezocht was.

21.5.07

Maat 50

Marc werd vijftig. Ieder jaar Sinterjassen we en rijmen we telkens weer met woorden uit onze kaartkunst. Voor zijn verjaarsbundeltje rederijkerde ik er weer lustig op los. Een fragment.

Wij

Wanneer het verleden lengt,
de kaart steeds minder toekomst brengt,
tellen wij de slagen.
Verdrijven zo de doem der dagen
die nimmer onze roem nog heeft gekrenkt.

Gehuld in rijk gedecoreerde klaverjassen
zullen we tijd en tegenstrevers overklassen
Ons wapen is de overmoed
welke ons zo behendig toveren doet,
ons ‘t ellendig lot bespaart van pover passen.
…..
Door hen en ’t verstrijken van de jaren uitgedaagd
hebben wij niet louter om de buit gejaagd.
Aan de stenen van strijd en vroom gebed
is onze maatschap jarenlang gewet
tot klinkende saamhorigheid waarmee
ons leven eeuwig wordt geschraagd..

20.5.07

Kockey

De jongens moesten tegen een ander E-team van ons eigen DHV. De tegenstanders, een team van iets jongere jongens maar wel allemaal afkomstig uit Gorssel en Epse. Jongens uit families die al eeuwen hockeyen zullen we maar zeggen. Handig door de ouders in 1 team bij elkaar gemanipuleerd. Natuurlijke selectie, heet dat.
We hadden een voorsprong van 4 tegen 2. Een van de ouders, Jan B. stond aan de andere kant van het veld al de hele tijd heel fanatiek te coachen. Maar hij begon ook opmerkingen tegen de scheidsrechter te maken. Opmerkingen die ik vanuit de verte niet kon verstaan. Allengs begon de scheidsrechter, een jongen van een jaar of 15 uit een B-team, partijdiger te fluiten. Er werden twee doelpunten van ons afgekeurd en we schopten wel erg vaak tegen de bal. Ik zou teveel op Louis van Gaal gaan lijken door de arbitrage de schuld te geven van “een wending” in de wedstrijd doch het gebeurde in ieder geval mede dankzij hem en vooral vanwege de opjutterij van Jan B. Ik was ziedend. We verloren met 7 tegen 5 en enkele van de teamleden konden nadien hun tranen niet bedwingen. Niet zozeer omdat we hadden verloren maar vooral vanwege het onrecht dat hen was aangedaan. Jan B. was nergens meer te bekennen want ik had nare woorden bedacht om zijn onsportieve gedrag en fanatieke karakter aan de kaak te stellen. Ik moest het doen met zijn ex-vrouw Elsbeth B die ik alleen maar kon toevoegen dat ze zich gelukkig mocht prijzen om van zo’n eikel gescheiden te zijn. Erg begripvol keek ze er niet bij. Een botte boer als ik prikt eeuwenoude hockeybanden niet zo maar lek.
Geheel onafhankelijk van dit kleine voorval hebben de jongens aangegeven niet verder te willen gaan met hockey. Niet vanwege de resultaten, we staan best hoog in onze divisie, maar omdat ze er te weinig lol aan beleven. Hockey is niet “hun ding”. Dit keer heb ik geen enkele poging gedaan ze tot nog tot een extra jaartje te vermurwen.

19.5.07

Luiken dicht

Met onze linkerburen hebben we een ambivalent contact. Toen we hier 10 jaar geleden kwamen wonen hebben we braaf een kennismakingsbezoek gebracht bij Jan Anton en zijn moeder. Zij toen 75 en hij, alleenstaand, midden 40. We verbaasden ons over de inrichting van hun overvolle kamer. Het leek of de tijd had stil gestaan, we waanden ons in de vijftiger jaren. Ze stookten een kolenkachel, buurvrouw vond verwarming ongezellig en in de keuken beschikten ze over een fornuis dat met briketten werd verwarmd. De hang naar gezelligheid werd blijkbaar geschraagd door een haast totale afsluiting van de buitenwereld. Voor de meeste ramen zijn meestal de luiken gesloten.
Na ons eerste bezoek beperkte ons contact zich tot af en toe praatje bij de voordeur, aan het hek of bij de schutting. Buurvrouw reikte ons dan eitjes aan van de kippen uit het hok in hun piepkleine tuintje of gaf ons een kan eigengemaakte karnemelk. Jan Anton was nooit zo praatgraag maar onze relatie liep een ernstige deuk op vanwege een conflict over een reparatie aan het dak dat we delen. Sindsdien wisselden we nog weinig woorden.
Buurvrouw kwam allengs minder haar stoel uit en kon niet goed uit de voeten met het probleem tussen Jan Anton en ons. Ze bleef vriendelijk zwaaien, belde af en toe en stuurde me op mijn vijftigste verjaardag, waarvoor ik ze natuurlijk wel had uitgenodigd, een bloemstuk.
Vaak was van 1 raam maar een luik open en dat was het venster op de wereld van buurvrouw. De laatste jaren ging haar conditie achteruit. Ze belandde met longproblemen in het ziekenhuis, maar krabbelde weer overeind. Af en toe kroop ze nog bij Jan Anton in de auto om een boodschap te doen of familie te bezoeken. Steeds vaker zag ik haar, door dat ene raam, voorover op tafel liggen slapen en zwaaide ze niet terug. Vorige week werd ze vanwege ernstige benauwdheid opgenomen en maandag is ze overleden. 84 jaar is geworden. Haar luikjes zijn nu gesloten.

Jan Anton heeft de luiken enige dagen na haar overlijden aan de voorzijde allemaal opengegooid. Wellicht een goed moment om dat in onze relatie met hem ook maar weer eens te proberen. We blijven tenslotte, nu zonder de intermediaire moeder, toch buren.

18.5.07

Quality Time

De "comedy" is een lastig genre want er moet veel leuks in gebeuren. In Quality Time van de Mug met de Gouden Tand gebeurt dat zeker en de voorstelling draait als een dolle. De thematiek is vette satire op het moderne yuppengezin waarin iedereen toch vooral met zichzelf bezig is. Kinderen raken al vroeg besmet met het ik-virus van hun ouders en spannen handig samen om ook hun doel te bereiken. Hypochondrie, verlatingsangst, schoonheidsfobie, jaloezie, ach eigenlijk is het stuk zo volgepropt met allemaal kleine clicheetjes waardoor het echt goed over de top gaat. Schmieren mag in de comedie, poep en pies hoort en meer dan alleen toespelingen op sex maken het feest compleet. Joan Nederlof heeft zichtbaar plezier gehad in het schrijven, al toont ze die emotie zelden in de voorstelling waar ze als miskende zuurpruim weer gewelig voor de dag komt. Een cabareteske voorstelling die de dialoog binnen ons gezin nog wel enkele dagen zal beinvloeden.
(we zaten er in Bouwkunde met onze neus bovenop)

16.5.07

Reichs-CIO

Ik zal ze gaan missen, de gezamenlijke uistapjes met Stefan. Vandaag bezochten we een seminar van het Expertise Centrum (HEC) over “Gedwongen nering”. Niet zozeer vanwege het onderwerp maar vooral omdat onze collega Marcel er een praatje hield, Stefan’s nieuwe opperbaas Nico er het woord voerde en er een boekje van onze auditor Kees ten doop werd gehouden. Een hoog pratend pak gehalte en het aantal, ook maar enigszins in de buurt van leuk, gezellig of verleidelijk komende, vrouwen nihil. Het er samen met Stefan zijn maakt veel goed. Als we weer wat neuzelend staan te netwerken is een blik of gebaar voldoende om ons oordeel over het onderwerp of diegene met wie spreken aan elkaar duidelijk te maken. Die wederzijdse sensitiviteit die ons in groepsoptredens zo effectief kan maken en waarbij we ons bijna altijd in een wat dwarsige puberrol manoevreren. De pakken en hun zweem van belangrijkheid en serieusheid maken ons altijd tot stokers, kwajongens aldus Sjaak. Toch zijn we in staat het o zo doorzichtige spel te spelen.

Een van de sprekers was een plaatsvervangend SG, in het departementale jargon afgekort tot pSG. Aan het hoofd van de departementale organisatie staat een SG (secretaris generaal) en de taak van de pSG is niet zozeer om hem te vervangen maar vooral om allerlei nederige bedrijfsvoeringstaken te verrichten. Hij of zij moet er voor zorgen dat het personeel wordt aangesteld, de boekhouding op orde is, de computers het doen. Ze hebben in de afgelopen decennia omvangrijke staven gebouwd. En zijn daarmee een doelwit voor de 14e SG, de hr. Bekker die de taak heeft gekregen een enorme afslanking van het overheidsapparaat te bewerkstelligen (in de wandelgangen wordt hij al Sonja Bekker genoemd). Ook deze pSG kon het niet laten zijn angst voor Sonja te etaleren. Maar hoe hij ook zijn best deed om te benadrukken dat op IT-gebied veel vorderingen werden gemaakt rond centralisatie, consolidatie, uniformering en meer van die dingen waar gebruikers veel aan hebben, was het effect contrair. De directeuren doen samen met de SG toch lekker waar ze zin in hebben, zo liet hij ietwat zurig doorschemeren, en pipo PSG heeft daarmee het nakijken. Ambtelijk leedvermaak waarvan Stefan en ik zowel weten te genieten als waarmee we ook enige compassie kunnen voelen.

In het kader van het tegenwoordig zo sterk beleden geloof in uniformering (van IT) heb ik de pet van een aanwezige politiefunctionaris maar even opgezet. De zojuist genoemde pSG had ons trots laten weten dat IT inmiddels “Chefsache” was geworden. Wij gaarne bereid dat dan ook, hupla, maar eens over het hoofd van de departementale pSG’s heen te trekken, pleitten onderling onmiddellijk voor een Chief Information Officer (CIO) op rijksniveau. Jawohl, einen Reichs-CIO, John. En zo’n pet past mij natuurlijk als geen ander.

Waterfietsen

Het hoosde en de arme kinderen uit groep 7 moesten deze ochtend hun verkeersexamen afleggen. Wij ouders waren als controleleposten geronseld en moesten langs de route plaatsnemen. Ik was met Coos door de stortregen naar de Hagenpoort gefietst. Onderweg vertelde Coos, sip en kwaad op zichzelf, dat ze haar diploma was vergeten mee te nemen. Daar stond het theoriedeel al als voldoende afgelegd aangekruist maar moest het praktijkkruisje nog worden gezet. En het Hoofd der School zou dit na de tocht uitreiken. Gelukkig bleek ik niet ingedeeld en kon mij zo koppelen aan Jan K. Ik snelde door de aanhoudende plensbuien terug naar huis, haalde Coos d'r diploma en nam de Transit om naar het parcours te gaan. Zo kon ik Jan een overdekte tribune aanbieden van waaruit wij het drukke kruispunt Hoge Hondtstraat/Diepenveenseweg goed konden overzien.
De 28 verzopen katjes, gehuld in doorweekte gele hesjes (met rugnummer) spoelden in trosjes langs. De meesten verdienden hun 2 punten, een enkele vergat de hand uit te steken of ging midden op de kruising stil staan. En ja, dan moesten we streng zijn want de inspectie of Geert Wilders zou er later iets van kunnen gaan zeggen. Coos kwam 's middags terug met het fraai in retrostijl uitgevoerde diploma. Leve 75 jaar Veilig Verkeer Nederland. Ze zijn in ieder geval bedreven geraakt in het ontwijken van immense plassen.

12.5.07

Huwelijksstrand

Al eerder beval ik boeken aan van McEwan en zijn nieuwe roman "Aan Chesil Beach" hoort in dit rijtje zeker thuis. Er is genoeg over geschreven en ik kan er weinig aan toevoegen. In een adem uitlezen en toch genieten van de mooie zinnen en beelden. De thematiek doet denken aan die in Boetekleed waarin ook standsverschillen een belangrijke rol spelen. Ik schreef toen ook al dat zijn constructie zo krachtig is, eigenlijk doorzichtig, maar hij zichzelf er eigenlijk overheen schrijft. Een zo pas getrouwd stel gaat zijn huwelijksnacht beleven in een hotel aan Chesil Beach, het is 1962. We maken enkele uren van die nacht mee, in 200 bladzijden beschreven met flash-backs, en worden tenslotte in enkele pagina's op de hoogte gesteld van wat er na die nacht gebeurde.

6.5.07

Grafstem

Veel Pim Fortuyn de laatste dagen, in kranten en op TV. Het interview met zijn ex-partner Ari Versluis in NRC vond ik het aardigst om te lezen. Versluis beschrijft Fortuyns angst voor alles wat niet-Westers was en illustreert dit met een korte beschrijving van een gezamenlijke wandeling door een (zwart) gekleurd deel van Parijs. Het laat wat mij betreft zien dat angsten in heel sterke mate de ideologie kunnen bepalen. Appeleren aan angsten is de brandstof van religie en politiek en bepaalt de explosieve lading. Uit onderzoek blijkt dat wanneer Pim nog zou leven hij op 25% van de stemmen zou kunnen rekenen. De angst voor de “islamitische horden” zit er nog goed in. De aloude zegswijze dat angst een slechte raadgever is werkt (juist) niet door in ons politieke gedrag.
Bieslog wees mij op een kort hoorspel waarin de inteviewer Pim ontmoet op een Italiaans terras. Er onstaat een vraaggesprek met de overledene.De stem-imitatie is grandioos en het interview wordt daardoor volstrekt geloofwaardig. Alleen het moment dat Fortuyn zegt: “It’s a bloody shame” deed mij even teveel denken aan het nichtenregister van Willem Oltmans. Voor het overige: radio zoals het hoort.

1.5.07

Streekroman

Pieter had me Joe Speedboot al regelematig aanbevolen. Iets weerhield me. Ik denk zowel de titel als de cover (daarom hierboven voor de Duitstalige versie gekozen). Voor de vakantie in mijn koffer gestoken en vervolgens in een ruk uitgelezen. Veel mooie en weelderige taal, onstuimige karakters en thematiek en een heel herkenbare affiniteit met het eigenlijk wereldse plattelandsleven. Dat de schrijver, Tommy Wieringa, uit Goor komt is bijzaak, maar het verhoogt wel de attentiewaarde van zijn beschrijvingen. Hij situeert het verhaal in het dorpje Lomark en dat is een gemankeerd anagram van het nabij Goor gelegen Markelo. Verder deed mij de omgeving denken aan Olst/Wijhe en het in de IJssel gelegen Fortmond.
Schoonma Heleen wist mij te vertellen dat onze voormalige achterbuurman Joop (de vriend van Door), nu verhuist naar iets verder op de Worp, de vader is van Tommy. Dat ik in een kleine wereld leef heb ik al vaker naar voren gebracht.
Opvallend in het boek is de vlakheid van de vrouwenkarakters. De moederrol is traditioneel zachtmoedig en zorgend. De rol van de door alle “vrienden” aanbeden PJ wordt met behulp van een boek in het boek als die van vooral op sex beluste dame neergezet. Het vlakke madonna (moeder)/hoer(PJ)-schema doet af aan de overige rijkdom van het boek.
Ik heb nog nooit een boek gelezen waarin zo’n grote hoeveelheid automerken wordt genoemd en waarbij die merken en types zo’n duidelijke relatie hebben met de sfeerbeschrijving. De Golfjes, Subarus en Ascona’s roepen voor mij het beeld op van de in deze type auto’s (al dan niet met extra velgen en spoilers) rijdende plattelandsjongeren van mijn jeugd. De roman krijgt daardoor voor streek- en tijdgenoten een extra dimensie.

Elfje

Traditiegetrouw valt onze voorjaarsvakantie samen met Coos d’r verjaardag. Ze wilde een bak met vissen, dat krijg je op haar leeftijd, en die ga je niet van Deventer naar Zuid Frankrijk slepen. Voor een mobieltje of een treetje breezer is ze nog te jong en van speelgoed heeft ze eigenlijk nooit veel moeten hebben. Een eigen (fantasie-) wereld scheppen bij Sims, in geschrift of op zolder, een disco of restaurant, is haar ultieme spel Ze bereidt zich voor op een TV-carriere. Daar kun je cadeaugewijs weinig aan toevoegen. Gelukkig is er in Montauban de Dacathlon met niet al te dure paardenspullen, zodat we haar een nieuwe broek en schoenen met “caps” konden aanmeten. Enkele dagen later kon ze met Kelly haar nieuwe outfit uitproberen in ee ritje rond de camping. Ons veulen op een pony, best stoer om te zien.