In de boeken van Grunberg ben ik nooit ver gekomen. Ik probeerde Fantoompijn en de Asielzoeker, beide redelijk bejubelde geschriften van ons literaire supertalent. Maar ik verdwaalde in zijn hersenspinsels, in zijn meligheid die mijns inziens ten onrechte voor humor wordt aangezien en vond weinig identificerende aanknopingspunten die het lezen tot een belevenis maakten. Niet mijn schrijver. Amil Ramdas recenseerde in zijn column het nieuwe boek van Grunberg “Tirza” zodanig positief dat ik ergens wachtend op een station toch weer tot aankoop besloot. En dit keer heb ik het snel uitgelezen. Nog steeds is er een hoop meligheid, de running -sushi en italiaanse gewurztraminer gags- zijn daarvan voorbeelden, is er semi-filosofisch gekwezel, maar de spanningsboog is fraai en het boek kent een sterke plot. De hoofdfiguur Hofmeester is zo’n verschrikkelijke Jan Doedel dat je er soms tenenkrommend bijzit en toch blijft’ie overeind. Grunbergs behandeling van vrouwen blijft wel erg eendimensionaal, madonna of vooral ordinair en hoer. Hij kan er geen literaire verbeelding aan geven waardoor zijn boeken iets gemankeerds houden. Ramdas vergeleek de hoofdfiguur met Eichmann, omdat de grauwe, berustende meeloper daden kan plegen die je niet voor mogelijk houdt. Ik vind die vergelijking na het lezen van Tirza mank maar interessant,want het motief van Hofmeester is zoveel duidelijker jaloezie.
Grunberg speelt een spel met de ”post 9/11 roman” maar raakt werkelijk snaren wanneer hij de bizarre tocht van Hofmeester in Zuid-Afrika beschrijft. Je wilt Hofmeester toeroepen er mee op te houden. En dat weten te bewerkstelligen met literaire middelen is kunst. Je blijft na het lezen wel een poosje onrustig van zo’n boek.
10.10.06
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten