16.3.06
Noodweer
Enige tijd geleden schreef ik over de strijd die Stefan en ik zouden aangaan om onze budgettaire speelruimte te behouden. Woensdag en donderdag beleefde dit "gevecht" zijn hoogtepunt. De Regieraad ICT-rechtspraak was de arena. In een vorige vergadering van deze raad was een stuk besproken waarin het geld voor 2006 werd bestemd voor diverse doelen en onderdelen. In de bespreking gaf ik aan dat we vonden dat we er bekaaid afgekomen waren. Er werden toezeggingen gedaan. In de volgende versie van het stuk zou meer duidelijkheid geboden worden wat precies naar ons ging. Ook zou duidelijker worden wat wel en niet kon als bepaalde dingen wel of niet zouden gaan gebeuren. Kijken naar de samenhang, om in ambtelijk jargon te blijven. Maandag, twee dagen voor de vergadering van de Raad ontving ik het nieuwe stuk. En er was in mijn ogen geen letter veranderd. Dinsdagavond wist ik mijn woede om te zetten in productieve energie en schreef een nota met kanttekeningen en vragen. Begeleid door een pittig doch zakelijke memo, waarin al lang sluimerende frustraties een gesublimeerde uitweg vonden. Woensdagochtend deponeerde ik het stuk in de elektronische postbus van de deelnemers van het overleg, zodat ze het nog voor de middagbespreking konden lezen. Reeds voor de vergadering werd ik gebeld en gemaild. Steunbetuigingen uit het land en een kwade reactie vanuit mijn Haagse legerleiding. Ik had het woord "vertrouwen" gebruikt en dat is geloof ik het ergste wat je kunt doen.
Het begin van de Regieraad was gespannen, maar allengs werd duidelijk dat de wat onverbloemde taal uit mijn nota wel de ruimte gaf om inhoudelijk eens "een spade dieper" te discussieren. Mijn bazen verlieten met gemengde gevoelens de bespreking. Gisteren kreeg ik op mijn falie: goed dat ik het geschreven en gezegd had, oprechte waardering viel mij ten deel, maar ik had de kwestie van het vertrouwen toch op een andere manier moeten aankaarten. Ik zei dat dat in de regel ook moet, anders ben ik een weinig loyale medewerker, maar dat er heel af en toe zodanige bijzondere omstandigheden zijn dat daarop een uitzondering mogelijk moet zijn. Noodweer, heet dat in het strafrecht. En zo sportief behandelden mijn rechterlijke bazen mij ook.
We gaan nu in diverse samenstellingen met elkaar eten om de lucht wat te klaren en echte samenwerking van de grond te krijgen. Klinkt vertrouwd, toch?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten